Blessed be our ship and those who sail her
Het is lang voor mei '68 begonnen en het gaat nooit meer over: kunst mag kleurrijk en kinderlijk zijn, motieven putten uit de oudste lagen van ons geheugen. Ooit ontleende een kunststroming er haar naam aan: 'dada' is een woord uit het brabbeltaaltje van peuters en hun ouders. Het spontane en het momentane was het element van de nieuwe generatie. Kunst hoefde geen zorgvuldig uitgewerkte partituur meer te zijn; voortaan was ook improvisatie een optie. Laat duizend bloemen bloeien.
Of de dadaïsten de eersten waren, doet niets ter zake - er zal altijd art brut en arte povera zijn, performance en informal. Gretig of omzichtig grijpen jonge kunstenaars ook vandaag terug naar inspiratie die van heel ver lijkt te komen, alsof zij jarenlang onder de oppervlakte gistte en nu eindelijk zijn weg naar atelier en galerie mag vinden. In twee, drie of vier dimensies ontstaan dan werken die ons onbevangen tegemoet treden, inspireren en/of verleiden tot een glimlach. Zie hoe zot de wereld kan zijn, hoe fragmenten die op het eerste gezicht geen uitstaans met elkaar hebben, gecombineerd worden tot nieuwe vormen en zo betekenissen genereren, ook wanneer zij dat net niet willen doen. En kunst gaat al lang niet meer alleen om het individuele oeuvre van een kunstenaar. Galeries nodigen vaak artiesten uit wiens werk elkaar versterkt of onderuithaalt, en die elkaar al eerder hebben ontmoet. Dat gebeurt ook in The White House Gallery.
De installaties en assemblages die Warre Mulder (°1984) in keramiek, hout, kunststof, acrylhars of andere materialen maakt, lijken totems: idolen uit een vergeten beschaving - iets heel ouds, iets van vroeger maar evengoed van overmorgen en van alle tijden. Vaak zijn het hybriden, wezens die aarzelen tussen beest en mens. In zijn bestiarium komen centauren voor en grappige sprookjesfiguren, dieren, symbolen en alles tegelijk. Onderweg naar een hoogstpersoonlijke maar tegelijk universele religie zonder goden recycleert Mulder motieven die hij onderweg tegenkomt.
Al even kleurrijk maar nog absurder is het universum van Samuel Vanderveken (°1982). Hij vat motieven en vormen in rechthoeken die aan de lijsten van klassieke schilderijen doen denken, maar al even graag een stapje in de ruimte zetten. Dan worden zij installaties en environments, vaak psychedelisch ogende ruimtes waarin werk van anderen een plaats kan krijgen - dat was nog vorig jaar het geval met BRIGHT in Mechelen, waar ook Mulder van de partij was. Vanderveken vindt evengoed zijn weg in bewegende beelden die van je computerscherm spatten als in een eenmanstijdschrift (ACOTIAD), in lege of overvolle lijsten aan de muur van een galerie als in tijdelijke of permanente interventies in de publieke ruimte. Overaltijd en 'horizonten voorbij'.
Eric Min, april 2018